ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Mesopotamië (4)

Tweede millennium vóór Chr. (2000-1000)

Deze periode begint met een nieuwe semitische volksverhuizing, ook weer vanuit Arabië, die der Kanaänieten, die de hele staatkundige toestand en de cultuur ingrijpend zal veranderen. Het is het millennium van de langzame opkomst en groei van twee rivaliserende machtspolen in het gebied: in het noorden de militaristische Assyriërs, in het zuiden de verfijndere Babyloniërs, die het culturele peil van de Sumeriërs overerven.
In diezelfde periode, het begin van het tweede millennium, duiken in Klein-Azië (het huidige Turkije) de Hettieten op , een Indo-Europees volk, dat weldra een geduchte tegenstander zal worden van de volkeren in Mesopotamië en van Egypte.

Assyrië en Babylonië

Opkomst, in het noorden, van Assoer, erfgenamen van de Akkadiërs in dat noordelijke stuk van Mesopotamië. Ze trekken weldra ten strijde tegen de zuidelijke Akkadiërs, die rond de stad Babylon een rijk opbouwen.
Opkomst en verval van verschillende rijken (o.m. de Mitanni, de Hoerriten, de Kassieten), strijd om de macht vooral tussen de twee aan macht en invloed toenemende Assyriërs en Babyloniërs.

De wetstèle van HammoerapiWetstele van Hammoerapi

De Babyloniërs in het zuiden hebben de sumerische cultuur geassimileerd. De Babylonische cultuur zal eeuwenlang tweetalig blijven, waarbij in de religie vooral het Sumerisch de gebruikte taal is.
Onder Hammoerapi, koning van Babylon van 1793-1750, wordt Babylonië voor vele eeuwen het geestelijke middelpunt van voor-Azië. De wetstèle van Hammoerapi, gevonden in Soeza (Elam), en zijn brieven aan de god Mardoek getuigen daarvan.
De wetten van Hammoerapi: tegelijk strafrecht, burgerlijk recht en handelsrecht. Bij de straffen hoort niet zelden doodstraf door verbranding of verdrinking. Gevangenisstraf kent dat oude strafrecht niet. Het was een beetje zoals in het oude Israël een wet van vergelding: oog om oog, tand om tand.
De vrouw bezat ondanks de patriarchale structuur van de maatschappij als echtgenote en als priesteres maar ook als zakenvrouw meer rechten dan in het oude Israël. Een sterke nadruk ligt op de drie sociale klassen: de vrije mensen, de horigen van het paleis (een klasse van half-vrije mensen, die tot speciale diensten aan de sjeiks verplicht waren) en de slaven.

Uit zijn brieven blijkt dat Hammoerapi een heerser was die er op uit was zijn onderdanen recht te doen wedervaren. Zijn godsvoorstelling heeft ook een meer ethische inslag: de opvatting dat de koning ook maar een mens is haalt het van de vroegere opvatting die de koning als een god aanzag.
De taal die Hammoerapi gebruikt is bij voorkeur het Akkadisch, hier en daar ook het Sumerisch. Nochtans is er in zijn teksten geen spoor van etnische tegenstelling tussen Akkadiërs en Sumeriërs. Het begrip




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.