Archive for the 'I. Het voor-Columbiaanse Amerika' Category

De eerste Amerikanen

Wanneer bereikten de eerste mensen het Amerikaanse continent? Tot voor kort was het antwoord voor veel onderzoekers duidelijk: de Clovismens was de eerste Amerikaan. Maar sommigen konden het daar niet mee eens zijn. Onder meer twee wetenschappers, die onlangs publiceerden in het wetenschappelijk tijdschrift “Science”. Je vindt er iets meer over op de site van Noorderlicht. En natuurlijk in het tijdschrift zelf.



Geschiedenis van Amerika I-7

Dat hoge percentage slachtoffers van ziektes stootte natuurlijk op het scepticisme van anderen. Hoe kan het dat zoveel mensen er aan bezweken als bv. in Europa de pest slechts een derde van de getroffenen doodde en de griep na de eerste wereldoorlog slechts vijf procent van de getroffenen doodde? En waar zijn de archeologische bewijzen voor die grote bevolkingsdichtheid?
Of waren de indianen dan misschien extremer vatbaar voor die ziekten?
Er zijn inderdaad enige wetenschappelijke aanwijzingen dat inheemse Amerikanen door genetische oorzaken vatbaarder zijn voor microben en virussen van buitenaf dan Europeanen.
Er zijn twee typen vatbaarheid: het eerste is het ontbreken van verworven immuniteit, dwz immuniteit die voortkomt uit eerder contact met de ziekteverwekker. Zo waren in die tijd de meeste Europeanen als kind in contact geweest met pokken en zij, die er niet van doodgingen, waren immuun. In Amerika bestonden pokken en een hoop andere Europese ziekten niet en was elke indiaan er dus vatbaar voor.
Maar er is een twee type immuniteit, als gevolg van het genetisch bepaalde immuunsysteem dat iemand bezit. Blijkbaar bezitten de indianen een beperktere genen pool dan de Europeanen, en hun genen pool is ook veel homogener dan de onze. Dat zou er kunnen op wijzen dat de groep die indertijd Amerika binnendrong heel klein was. Hoedanook, een beperkte genen pool heeft voordelen (zorgt ervoor dat bepaalde ziektes met een genetische component niet voorkomen) maar ook nadelen: hij verzwakt de mogelijke immuniteit voor andere ziekten. En als die eenmaal toeslaan, is er ook bijna geen middel meer om ze tegen te houden.

Historici denken dat de epidemieën al toesloegen voordat die gemeenschappen direct contact hadden met de Europeanen, maar ook nadat de Europeanen er waren geweest. Bij een epidemie in Europa reageerden de overheden met de radicale methode van de quarantaine. Maar de inheemse Amerikanen deden het tegenovergestelde: familie en vrienden schaarden zich rond het ziekbed, wat de ziekte nog sneller deed verspreiden.
Het gevolg van dit alles is dat met de mensen ook hele levenswijzen in rook zijn opgegaan. Wellicht zullen we nooit weten hoe rampzalig dit voor de Amerikaanse cultuur kan geweest zijn. Maar de verhalen van de ontdekkingsreizigers, aangevuld met de latere archeologische vondsten, lichten in alle geval een tikje van de sluier op.



Geschiedenis van Amerika I-6

2. Hoe veel indianen leefden er in Amerika toen Columbus daar voet aan wal zette?

De vraag hoeveel mensen er in Amerika leefden voor hun contact met de Europeanen, heeft sinds oudsher veel historici bezig gehouden. Een eerste zorgvuldige schatting zou er echter pas komen in de jaren twintig van vorige eeuw. Geografen en antropologen berekenden dan dat er in 1491 hooguit een miljoen indianen in Noord Amerika leefden. Volgens hen leefden er in heel het westelijk halfrond in dat jaar welgeteld 8,4 miljoen mensen.
In de jaren vijftig en zestig van vorige eeuw verschenen andere cijfers: op basis van koloniale documenten op het gebied van financiën, volkstellingen en landbezit kwamen sommigen tot het besluit dat alleen al in het hoogland van Midden-Mexico 25,2 miljoen mensen zouden hebben gewoond. Spanje en Portugal hadden op dat moment nauwelijks tien miljoen inwoners! Volgens een ander wetenschapper, die in diezelfde tijd zijn onderzoek publiceerde, zouden er in 1491 in heel Amerika tussen de 90 en 112 miljoen mensen hebben gewoond, meer dus dan in heel Europa.

Het is duidelijk dat dat cijfergedoe geen academische kwestie is. Er staat volgens de voor- en tegenstanders van de hoge getallen veel op het spel.
De tegenstanders van die hoge cijfers beschouwen ze als ingegeven door politieke motieven: zelfkastijding van zich schuldig voelende linkse blanken of zelfs een poging om de prijs die het imperialisme in Amerika heeft gehad op te drijven. Inderdaad, hoe minder mensen er leefden, des te meer leek het aanvaardbaar dat werelddeel als



Geschiedenis van Amerika I-5

Een andere aanwijzing voor het eerste verschijnen van mensen in het Amerikaanse landschap is de hypothese van de overkill. In de tijd van de Clovissamenleving stierven alle grote dieren van het laatpleistoceen in Noord-Amerika massaal uit. En wel verrassend snel: in een paar honderd jaar tussen 11.500 en 10.900 voor Chr. Daaronder waren drie soorten paarden, minstens twee soorten kamelen, en een hoop zoogdieren, die voor hun vlees en melk hadden gedomesticeerd kunnen worden.
Maar opmerken dat de komst van de paleo-indianen samenviel met het uitsterven van de grote dieren is iets anders dan beweren dat het ene oorzaak is van het andere. Toch is er iets te zeggen voor het laatste: dieren die nog nooit kennis hadden gemaakt met de homo sapiens werden plotseling geconfronteerd met de komst van een nieuw en veel slimmer roofdier, dat bleef jagen zolang er prooien ter beschikking waren.
Vandaag de dag nog tonen de dieren, die de Galapagos-eilanden bewonen, niet de minste schrik voor de toeristen, die bijna op hun staart of poten trappen. En als we ervan uitgaan dat de eerste groep jagers die de Beringstraat overstaken met honderd waren, dan is de rekening gemakkelijk gemaakt: binnen een kleine 340 jaar zijn ze met tien miljoen, binnen drie tot vijf eeuwen kunnen ze de Mexicaanse golf hebben bereikt en na duizend jaar Vuurland.
Bovendien is het geweten dat een gelijksoortig massaal uitsterven heeft plaats gehad bij de komst van de eerste mensen in Madagascar, Australië, Nieuw-Zeeland en de Polynesische eilanden.

Niet iedereen in Amerika is opgezet met die visie op de eerste bewoners van Amerika.
Voor de indianen en hun verdedigers in de VS is de idee dat hun voorouders zo laat op het appel zijn gekomen en vooral dat zij de oorzaak zouden zijn van het uitsterven van veel diersoorten niet zo prettig, en allesbehalve wetenschappelijk vaststaand.
Taalkundigen, die de talloze talen van de indianen in Amerika (Noord en Zuid) bestudeerden, kwamen op de proppen met de idee dat de paleo-indianen niet in één keer maar in drie keer de Beringstraat zouden zijn overgestoken. Maar volgens hen was de Cloviscultuur nog altijd de cultuur van de eerste van deze drie migraties.
Toen begonnen de genetici aan hun onderzoek van het mitochondriaal DNA van de indianen. Bijna alle indianen behoren tot een van de vier verschillende mitochondriale haplogroepen, waarvan er drie algemeen voorkomen in Azië. Even leek het er op dat daardoor bevestigd werd dat er inderdaad drie migraties zijn geweest. Maar de vierde haplogroep, die in Siberië zo goed als ontbreekt, komt voor in iedere groep inheemse Amerikanen. Dus toch wellicht slechts één enkele migratie uit Azië, van een groep waaronder zich een klein aantal mensen bevonden met de zeldzame vierde haplogroep.
Alle genetici zijn het er echter wel over eens dat de indianen veel eerder dan het Clovismodel suggereert Azië zouden hebben verlaten. Ze spreken van 33.000 tot 34.000 jaar geleden. Dat zou kunnen bevestigd worden door archeologische opgravingen in Chili. Maar de verdedigers van het Clovismodel trekken hun conclusies in twijfel.

Zo zullen we dus nog een tijdje bezig blijven en zoals je misschien al gemerkt hebt, zijn wetenschappers ook mensen, met eigen opvattingen, vooroordelen, negatieve en positieve gevoelens enz. Objectieve wetenschap bestaat niet.



Geschiedenis van Amerika I-4

De Cloviscultuur heeft kenmerkende stenen werktuigen: schrapers, schaven om houten speren recht te schaven, bijlen met een scherpe rand. Het meest kenmerkende is de



Geschiedenis van Amerika I-3

In 1872 vond een arts op zijn boerderij in Delaware stenen pijlpunten, schrapers en bijlen. Die bleken tienduizend jaar oud te zijn en dus te komen van de Pleistoceenmensen, die vermoedelijk uit Azië in Amerika waren terecht gekomen. In de jaren erna vond men op allerlei plaatsen vergelijkbare primitieve werktuigen.
Niet alleen de christenen, die geloofden in de theorie van de verloren stammen Israëls, verwierpen die vondst. Ook antropologen en archeologen geloofden het niet: volgens hen waren die vinders onwetenschappelijke charlatans, die uit waren op publiciteit. Ze waren volgens hen bovendien niet in staat dat wat ze vonden wetenschappelijk op te graven en te onderzoeken.

De ruzie tussen de sceptische wetenschappers en de enthousiaste amateurs zou duren tot in de jaren twintig van vorige eeuw. In 1927 vond een rancher in Folsom (New Mexico) oude botten: de directeur van het Museum of Natural History van Colorado kwam er op af, en vond in augustus een speerpunt die vast zat tussen twee bizonribben. Het bleek de speerpunt te zijn van een pleistocene jager, die duizenden jaren geleden de bizon had geveld.
Het hek was van de dam. Twee jaar later vond een zekere Whiteman, een man met indiaans bloed in de aderen en gefascineerd door de indiaanse gebruiken en cultuur, in Clovis (New Mexico, niet ver van de grens met Texas, 300 km. zuidelijker dan Folsom) op zijn beurt fossiele botten. Maar het duurde nog vier jaar eer hij er een zekere Edgar Howard , promovendus aan de universiteit van Pennsylvania, ervan kon overtuigen zijn vondst au sérieux te nemen.
Howard werkte vier jaar in Clovis. Hij vond er voorwerpen zoals in Folsom, maar ook in een diepere laag heel andere artefacten, groter, dikker en minder mooi afgewerkt. Deze tweede, oudere cultuur werd bekend als de Cloviscultuur (het dorp Clovis kreeg zijn naam van de Frankische koning Clodovech of Clovis, maar heeft er uiteraard voor de rest niets mee te maken).



Geschiedenis van Amerika I-2

1. Wanneer en hoe kwamen de paleo-indianen in Amerika?

Tot ver in de negentiende eeuw werd de vraag waar de indianen vandaan kwamen en hoe ze daar terecht waren gekomen beantwoord vanuit de bijbel of vanuit andere verhalen over mensen en bevolkingsgroepen die in een min of meer ver verleden op één of andere manier verdwenen waren.
Sommigen hebben bv. geopperd dat de indianen verwant waren aan mensen uit Wales, die in vroegere tijden in de nieuwe wereld waren terecht gekomen.
Het meeste succes echter had het verhaal van de



Geschiedenis van Amerika I-1

1. HET VOOR-COLUMBIAANSE AMERIKA

Iedereen weet zo ongeveer wel dat er drie grote rijken bestaan hebben in het Amerika dat Columbus in 1492




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.