Search Results

Islam en wetenschap

Tot in de veertiende eeuw bloeide in Bagdad wetenschap en filosofie. De Mutazila-strekking legde nadruk op het rationele denken, ook over religieuze kwesties. Ze werd echter in de veertiende eeuw overvleugeld en monddood gemaakt door de traditionalisten en conservatieven. En sindsdien is de wetenschap in de wereld van de Islam een zwak beestje. Dat ligt volgens de Pakistaanse professor Pervez Amirali Hoodbhoy van de universiteit in Islamabad aan het feit dat autonoom wetenschappelijk kennen staat tegenover het heteronome kennen, dat berust op het gezag van heilige boeken enz. Sinds zevenhonderd jaar wordt de islam door dat laatste gedomineerd, zoniet geterroriseerd. De laatste decennia steekt het machtiger dan ooit de kop op, mede dank zij de houding van het Westen.
Lees het artikel van de heer Hoodbhoy: het kan ons inspireren om onze houding tegenover de islam en ook tegenover het eigen fundamentalisme (dat vooral in Amerika maar ook hier de kop opsteekt) te bepalen en te corrigeren!



Wetenschap en Islam

Een tijd geleden verwees ik hier naar een bijdrage over de houding van de Islam ten opzichte van de wetenschap. In dit artikel heeft de auteur het eveneens over die verhouding, bij de bespreking van een boek van Muzaffar Iqbal: “Science and Islam”.
De wetenschap, door de moslims beoefend, is volgens Iqbal meer geweest dan een commentaar op de van de Grieken overgeërfde wetenschappelijke kennis. En ook na de twaalfde eeuw (maw na de dood van Al-Ghazali in 1111) heeft de wetenschap niet helemaal het veld geruimd voor de uit de Koran overgeleverde wijsheid. Het is duidelijk dat tot in de vijftiende eeuw moslims met wetenschap bezig waren. Maar daarna was het gedaan, zo zelfs dat in deze eeuw het tijdschrift Nature kon schrijven dat de moslimlanden maar uitblinken in drie domeinen: de ont-zouting, de valkenjacht en het fokken van kamelen!
Blijft dat moet worden uitgelegd hoe het mogelijk is dat de moslimwereld na de vijftiende eeuw tot stilstand is gekomen, en zich in de laatste eeuwen totaal heeft laten overklassen door het Westen. Iqbal is er zich van bewust dat een antwoord op die vraag nog heel wat studie en onderzoek vereist. Ik vind het wel merkwaardig hoe heel wat van de aangehaalde ‘geleerden’ uit de moslimwereld, ook mensen uit een vrij recente tijd, een curieus mengsel vertonen van wetenschap en ontstellend bijgeloof.



GODSDIENST (°) EN GEWELD

Wie is nog niet op verkenning geweest naar Bouillon met zijn prachtig gelegen kasteel? Een kasteel dat verwijst naar Godfried, die in de elfde eeuw als hertog van Lotharingen mede de eerste kruistocht leidde. Hij was dan ook volgens mij althans de eminente vertegenwoordiger van een agressief christendom, dat na de hervormingen van Cluny, de aangroei van de Europese bevolking, de vervolging van de katharen en de verdrijving van de Moren uit een groot deel van Spanje aan een opmars begon tegen de op dat moment gevaarlijkste concurrent, de islam.
Het christendom was toen in onze streken (West-Europa) de ideologie, die aan de mozaïek van daar toen levende volkeren en stammen een gevoel van samenhorigheid bezorgde dat uitsteeg boven de lokale verdeeldheid in talen, culturen, kennis van eigen verleden enz. Het was ook – dat mogen we niet vergeten – de ideologie die probeerde het bestaande geweld in die samenleving te kanaliseren. Ik verwijs hierbij naar de ‘Godsvrede’ in een tijd waarin geweld nog niet het monopolie was van de leidende klasse, zowel naar binnen (alle vormen van politie) als naar buiten (alle vormen van gewapende bendes en legers). En ook naar de monniken, die overal de mensen leerden hun land efficiënt te bewerken en zo een beter leven te leiden.
Dat christendom is tot in de zeventiende eeuw (de dertigjarige oorlog) nauw betrokken geweest bij alle uitbarstingen van geweld, als gevolg van innerlijke verdeeldheid. Zelfs de bedreiging van de Turkse versie van de islam kon dat niet verhinderen. Daarna werd het christendom als motief voor geweld vervangen door een beginnend nationalisme, dat in de twintigste eeuw geleid heeft tot twee wereldoorlogen. Het christendom zelf kwam in die tijd volledig in het defensief door de opkomst van de wetenschap en het rationalisme en is de laatste vijftig jaar in Europa versneld tot de geschiedenis gaan behoren, dwz als factor van samenhorigheid bijna totaal verdwenen.

De islam op zijn beurt is na een relatief korte periode van gewelddadige veroveringen in de zevende eeuw stil gevallen. In de twaalfde/dertiende eeuw is het ook theologisch stil gevallen. In een uithoek van de islamitische wereld, in Spanje, heeft de Arabische islam nog een korte periode van bloei gekend (in Cordoba, Granada, Toledo) tussen de achtste en tiende/elfde eeuw. De Turkse versie met het Ottomaanse rijk is dan vanaf de vijftiende eeuw sterk op de voorgrond gekomen, maar kon niet meer op tegen het Europese christendom en is vanaf de achttiende eeuw ook stil gevallen. Wat we heden ten dage meemaken is een heropleving van die islam in het nabije Oosten (IS met een vernieuwd kalifaat), waar de moslims hier bij ons op zijn zachtst gezegd dubbelzinnig tegenover staan.

De Joden tenslotte in dat alles: zij hebben hun tanden stuk gebeten op de macht van het Romeinse rijk en overleefden de algehele vernietiging slechts door zich in de diaspora te verspreiden en hardnekkig vast te houden aan hun religieuze opvattingen en praktijken. In Europa vonden sommigen van hen onderdak, o.m. in het Spanje van de Moren, die in ruil voor opbrengsten van de schatkist een voorbeeldige verdraagzaamheid tegenover de andere gelovigen van het boek aan de dag legden. Pas in de elfde eeuw, bij het begin van de ‘reconquista’ kwam die betrekkelijke rust in gevaar; en het liep helemaal mis toen de eerste kruisvaarders op hun weg naar het heilig land de joden begonnen te vervolgen. Sindsdien is het er niet beter op geworden, tot de holocaust toe. Ondertussen hebben Herzl en co. (de zionisten) sinds einde negentiende eeuw een meer strijdbaar judaïsme vorm gegeven, waarvan de gevolgen tot nog toe in Israël voelbaar zijn.

De periode van de negende tot de elfde eeuw, in het Zuiden van Spanje, is voor die drie takken van het monotheisme een periode geweest van luwte in de strijd, en samenwerking qua cultuur, taal en bijdrage aan de menselijk erfgoed, heel belangrijk voor de ontwikkeling van het latere Europa, door de vertaling of hertaling van de werken van de oude Griekse filosofen en wetenschappers, aangevuld met de opmerkingen van moslimgeleerden.

Geen van de drie godsdiensten verkondigen een boodschap van geweld, integendeel. Zelfs al vinden we in de bijbel en de koran sporadisch overblijfselen van een hang naar geweld van sommige belijders ervan, de fundamentele boodschap is er één van vrede en solidariteit. Toch worstelen ze alle drie met het bestaande geweld in de culturen waarin ze hun opbloei hebben gekend en spelen ze daarbij niet zelden een rol vanuit de overtuiging dat zij de enige en echte waarheid bezitten. Die overtuiging, die vooral wordt uitgedragen door de fundamentalistische strekkingen binnen die godsdiensten, wordt door de opkomst van de wetenschap, de globalisering van de kennis via de media en de moderne kijk op leven en dood grondig in vraag gesteld. Vandaar de rol, die de verschillende fundamentalistische strekkingen vanuit hun angst voor het moderne denken in de huidige wereldpolitiek spelen.

Misschien ligt de toekomst van Europa in de rol, die dit continent kan spelen binnen die verscheurde wereld: een haven bieden van rust en vredevol samenleven van mensen van verschillende overtuiging, cultuur, verleden…

(°) De woorden godsdienst en religie worden dikwijls door elkaar gebruikt. Voor mij is er een wezenlijk verschil. Godsdienst noem ik een stelsel, dat berust op een door een groep mensen beleden geloof in een aantal wetenschappelijk moeilijk te verifiëren gegevens (of dogma’s), zoals het bestaan van God, de onsterfelijkheid van de mens enz. Religie noem ik daarentegen de eigenschap van de mens om een holistisch beeld op te roepen van zijn bestaan, van zijn samenleven met anderen enz. Zo is het boeddhisme in mijn ogen geen godsdienst, maar een religie. En kan een zgn. atheïst een religieus mens zijn.



Creationisme in de wereld van de Islam

In dit artikel vind je een goed overzicht van de problemen die de meeste moslims blijken te hebben met de theorie van de evolutie. Dat ligt enigszins anders bij moslims dan bij christenen. Het heeft ook te maken met de tegenstelling tussen de wereld van het Westen en die van de Islam: het verhaal van de bijbel speelt daar uiteraard een minder grote rol; voor veel moslims staat de theorie van de evolutie ook voor de dominantie van het Westen en zijn wetenschap in de huidige wereld.



GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (35)

De Moslimsamenlevingen (11e tot 15e eeuw)(6)

De reactie van Europa op de uitdaging van de islam aan zijn grenzen, heeft zich gedurende deze eeuwen (elfde tot dertiende eeuw) militair uitgedrukt in de Reconquista en in de Kruistochten. Opvallend is daarbij het vertekende beeld dat Middeleeuws Europa zich van de islam heeft gemaakt en dat sindsdien niet meer weg is geweest uit het Europees denken.
De contacten in Spanje, naar aanleiding o.m. van het succes van de bedevaart naar Compostella, en de kruistochten hadden al enige kennis van de islam naar Europa gebracht. Maar er heersten wel enige misvattingen: zo zouden de Saracenen afgodendienaars zijn die Mohammed aanbaden. Losbandigheid en promiscuïteit zouden in de islam zijn toegestaan.
In de twaalfde eeuw verschenen echter boeken die de kennis van de islam verfijnden en tegelijkertijd probeerden de koran te weerleggen. De auteurs ervan gingen daarbij bewust of onbewust uit van de eigen overtuiging, het ‘zelfbeeld’ dat het christendom in Europa in die eeuwen had gevormd. De vier belangrijkste punten daarbij waren:

  • de islam is een leugen en een opzettelijke verdraaiing van de waarheid. O.a. Thomas van Aquino in zijn ‘Verhandeling tegen de heidenen’ verdedigde die thesis. Daartegenover was de bijbel de pure en onvervalste uitdrukking van de goddelijke waarheid, volmaakt van vorm en geldig voor elke tijd en elke plaats.
  • de islam is een godsdienst van geweld: Mohammed zou door militair geweld zijn godsdienst hebben verspreid. Dat klopt natuurlijk niet met de werkelijkheid. De militaire activiteiten van de moslims leidden enkel tot politieke expansie, terwijl bekeringen tot de islam door geloofsverkondiging of sociale druk tot stand kwamen. Daartegenover stond natuurlijk de idee dat het christendom een vreedzame godsdienst was, die zich door overtuigingskracht verspreidde. Sommige beseften natuurlijk wel dat dit meer een ideaal was dan een realiteit.
  • de islam is een godsdienst van genotzucht en bandeloosheid: het feit van de vele vrouwen, waarmee een moslim mag getrouwd zijn, en allerlei allusies op seksuele toestanden in de koran en in het leven van Mohammed werkten die opvatting in de hand. Ook de verfijning van de Arabische beschaving zal in de ogen van de minder aan luxe gewende westerlingen decadent zijn toegeschenen. Daartegenover stond natuurlijk het christelijk ideaal van een monogaam huwelijk en het algemene gevoelen dat geslachtsgemeenschap eigenlijk niet goed was, en er alleen was in functie van de voortplanting.
  • Mohammed is de antichrist. Mohammed is geen profeet en heeft toch een godsdienst gesticht: zo heeft hij het kwaad aangemoedigd, en was hij een werktuig in de handen van Satan. In deze visie is de islam precies de tegenpool van het christendom.
  • De uitdaging van de Islam aan de grenzen van de christenheid was dus zeker niet alleen militair. De Arabische natuurwetenschappen en filosofie kwamen via vertalingen in de handen van de Europese denkers, die zo weer in contact kwamen met de bronnen van hun beschaving, het klassieke Grieks-Romeinse verleden, en dan heel speciaal met Aristoteles. Dit gebeurde via de werken van Avicenna en Averroës.
    Thomas van Aquino heeft in de dertiende eeuw, in zijn “Summa contra Gentiles” willen aantonen dat het christendom als godsdienst niet alleen superieur is aan de islam, maar ook aan de ideeën van filosofen als Avicenna en Averroës. Later in de Renaissance zal de bewondering voor alles wat Arabisch is omslaan in afkeer. Europa heeft zich voorgoed gekeerd naar zijn klassiek verleden. In de figuur van de Turken wordt de Islam nog eenmaal de grote bedreiging.



    GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (32)

    De Moslimsamenlevingen (11e tot 15e eeuw)(3)

    In die eeuwen heeft in Andaloes, rond het hof van de Oemayyaden te Córdoba, een schitterende beschaving het licht gezien. Ze was gebaseerd op een vruchtbaar mengsel van verschillende bestanddelen: moslims, joden, christenen; Arabieren, Berbers, inheemse Spanjaarden en huursoldaten uit West- en Oost-Europa. Artsen en hoge ambtenaren studeerden filosofie en natuurwetenschappen; de macht van de heersers en de elite kwam tot uiting in schitterende gebouwen en in de poëzie. Er werden tenminste vijf talen gesproken. Twee waren spreektalen: het specifieke Andalusische Arabisch en het Romaanse dialekt waaruit later het Spaans zou ontstaan; beide in verschillende mate gesproken door moslims, christenen en joden. Drie waren geschreven talen: klassiek Arabisch (de Moslims), Latijn (de christenen) en Hebreeuws (de joden). Joden, die over filosofie of natuurwetenschappen schreven, gebruikten hoofdzakelijk Arabisch, maar dichters maakten gebruik van het Hebreeuws. Meest verbreid was de romantische vertelling: grote verhalencycli over helden, zoals ‘Antar ibn Sjaddaad, een Arabische stamheld, Iskander ofte Alexander de Grote, Baybars, de overwinnaar van de Mongolen en stichter van de dynastie der Mamelukken in Egypte.
    Ook de filosofie in Andaloes kent een paar grote namen, waarvan de grootste en bekendste Ibn Roesjd ofte Averroës (1126-1198) is. Die heeft zich vooral toegelegd op de verdediging van de filosofie tegen al-Ghazali, en op kommentaar op Aristoteles. Voor invloed op het latere islamitische denken is Averroës wellicht wat te laat gekomen, maar dankzij vertalingen in het Latijn heeft hij een diepgaande invloed gehad op de westers-christelijke filosofie, ook al werden zijn ideeën zowel door de islam als door het christendom afgewezen en weerlegd.



    GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (24)

    Het kalifaat van Bagdad (5)

    Naast de traditie van de soefisten ontstond ook in die eerste eeuwen van de islam een andere denkstroming, in een poging om de traditie van de Griekse wetenschap der filosofie in de Arabische traditie op te nemen, of om die traditie voort te zetten en verder te ontwikkelen in de Arabische taal.
    In Syrië bestond een levende traditie van hellenistische filosofie en wetenschap (in het Grieks en in het Syrisch), in Irak een traditie van joodse geleerdheid, in Iran tenslotte een traditie die van het Pahlavi gebruik maakte en elementen uit India had opgenomen. Gedurende de eerste generatie onder moslimoverheersing was er nog niet de noodzaak tot vertalen in het Arabisch, aangezien de mensen die deze tradities in leven hielden die andere talen nog beheersten; vanaf de achtste eeuw echter, met steun van de kaliefen van Bagdad begon men heel wat geschriften in het Arabisch te vertalen.

    Zo werd de hele Griekse culturele traditie opgenomen:
    vooral filosofie (Aristoteles, Plato, de neoplatonisten, voornamelijk in de beroemde school van Alexandrië in Egypte, die eerst naar Syrië en dan naar Bagdad werd verplaatst), medicijnen (vooral via de nestoriaans-christelijke akademie van Gondesjapur, waar in het Syrisch werd gedoceerd); de exacte wetenschappen (wiskunde en astronomie); en de occulte wetenschappen: astrologie, alchemie en magie. Daarbij kwamen elementen uit de Iraanse en Indiase traditie: bv. het gebruik van Indiase – de zogenaamd Arabische – cijfers bij wiskundige berekeningen.

    Bij dit alles is de vraag in hoeverre de Arabieren slechts de ontdekkingen van de Grieken hebben doorgegeven en in hoeverre ze zelf originele bijdragen geleverd hebben. Sommige auteurs schijnen er van uit te gaan dat de Arabieren niet zo geniaal konden zijn als de Grieken en dat hun wetenschap dus slechts een voortzetting is van de Griekse. In een aantal opzichten zullen ze wel die Griekse wetenschap verder hebben ontwikkeld en verbeterd: bv. inzake algebra en analytische meetkunde, en sterrenkunde.
    Anderen, die zich bewust zijn van de vooroordelen die tegen de Arabieren leven, als gevolg ongetwijfeld van het vertekend beeld van de islam in latere eeuwen, komen in de verleiding hun prestaties op die gebieden te overdrijven.



    GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel II (8)

    Over de vanzelfsprekendheid van het bestaan van God.

    Voor Mohammed en zijn tijdgenoten was het bestaan van God (of van goden) vanzelfsprekend. Dat werd niet in vraag gesteld. Evenmin als dit tot de dag van vandaag in kringen van gelovigen van allerlei pluimage in vraag wordt gesteld. Voor samenlevingen of mensengroepen, waar het logisch en wetenschappelijk denken nog niet is doorgedrongen, lijkt dit normaal te zijn.
    De prewetenschappelijke mens (om hem zo maar te noemen) wist zich omringd door een macht (of machten), die hem volledig oversteeg en beheerste. Die overweldigende macht ervoer hij op de eerste plaats in de grootsheid én het geweld van de hem omringende natuur. Die natuur werd dan ook geduid als schepping van een almachtige God (of goden) of als uitdrukking van hun macht. Hij probeerde zich daartegen te beschermen door de gunst van die God (of goden) te verwerven via allerlei riten en bezweringen.
    Voor de Grieken, die het rationele denken plaatsten tegenover het mythische, begonnen de problemen. We zien daar voor het eerst een aantal Griekse



    GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Inleiding (2)

    Meer dan ooit voel ik me als moderne westerse mens, die zich nog maar recentelijk heeft vrijgemaakt van de voogdij van een katholiek geloof met bepaalde fundamentalistische trekjes, machteloos tegenover de recente ontwikkeling van het fundamentalisme. Alles lijkt er op te wijzen dat de kloof tussen een bepaalde soort christenen en een bepaalde soort islam steeds maar dieper en breder wordt. En dat op basis van wederzijdse verketteringen, grove simplificaties en/of opzettelijke verdraaiing van de waarheid.

    Maar zoals de geschiedenis van het christendom (zie elders op deze weblog) voor mij althans een bevrijding heeft betekend, zo wil ik ook met de geschiedenis van de Islam een weg uitstippelen naar begrip, inzicht en waar mogelijk en wenselijk verdraagzaamheid. Vanuit het besef nochtans dat het gaat om een uiterst persoonlijke kijk op die geschiedenis. En in de hoop dat het anderen op weg kan helpen.

    Het is op de eerste plaats bedoeld als geschiedenis van die volkeren, die in het Zuiden en Oosten van Europa de Islam als godsdienst hebben aangenomen. Volkeren, zoals de Arabieren, de Berbers en de Turken, die in de geschiedenis van ons continent gedurende eeuwen een niet onaanzienlijke rol hebben gespeeld. Maar het is ook de geschiedenis van de godsdienst zelf, de islam, die even gevarieerd en veelvormig is als het christendom. Niet met de bedoeling die godsdiensten met elkaar te vergelijken, laat staan een rangorde toe te kennen in belangrijkheid, waarheidsgehalte of beschavingspeil. Het is duidelijk dat de ontwikkeling van de verschillende volkeren, die de joodse godsdienst, het christendom of de islam belijden, heel ongelijk is verlopen zowel op cultureel als op sociaal, politiek en wetenschappelijk gebied. En dat het niet de godsdienst als zodanig maar wel die onderscheiden ontwikkeling is geweest, die in het verleden tot de dag van vandaag aanleiding heeft gegeven tot rivaliteit en strijd.



    Tsunami en geloof

    De paar dagen, die ik me gaf om “iets zinnigs” te zeggen over de kern van Jezus’ boodschap, zijn een paar weken geworden. Sorry daarvoor, maar door werk aan een cursus, die ik geef en deze week afsluit, heb ik wat vertraging opgelopen.

    Ik wil wel eerst nog even terugkomen op mijn vertrekpunt: de idee van God. Wanneer we iemand vragen of hij gelovig is of niet, gaat het altijd over de vraag of hij in God, in het bestaan van God, en in een leven na dit leven gelooft. Zo ja, dan is hij een gelovig mens, zoniet, dan is hij een agnost (die zegt dat hij het niet weet) of een atheist (die zegt niet in het bestaan van een god en een ‘eeuwig’ leven te geloven).
    En naargelang van de cultuur en de godsdienst, waarin die mens is opgevoed, zal de god, waarin hij gelooft of niet gelooft, de trekken hebben van de christelijke God, de God van de Islam, of de God van de Joden, of … welke idee andere geloven in de wereld dan ook hebben over het “opperwezen”. Interessant voor dat wisselend beeld van God in de drie monotheistische godsdiensten is het boek van Karen Armstrong: “Een geschiedenis van God. Vierduizend jaar jodendom, christendom en islam”. Mijn exemplaar is de derde editie ervan, uitgegeven in 1995 bij Uitgeverij Anthos, Baarn/Ronald Cohen, Amsterdam, voor België verspreid door Uitgeverij Westland nv, Schoten.

    Persoonlijk ben ik vooral door mijn interesse voor de moderne wetenschappelijke benadering van het fenomeen ‘mens’ en door het doorleven van mijn eigen ervaringen tot de vrijwel onvermijdelijke slotsom gekomen dat de God van de christenen, joden en moslims, die onder verschillende cultureel en historisch bepaalde gedaanten als dezelfde God wordt aanbeden en vereerd en als specifiek kenmerk heeft dat Hij in onze mensengeschiedenis is tussengekomen en nog steeds tussenkomt, niet ‘bestaat‘. Wanneer ik zou zeggen dat Hij ‘bestaat’, breng ik hem binnen in de wereld van mijn menselijk denken en wordt Hij het product van mijn geest, van mijn overtuiging of van mijn geloof.
    Anderzijds ben ik tot nog toe niet helemaal overtuigd door de pleidooien van sommige wetenschappers, die bewustzijn, zelfbewustzijn, leven herleiden tot een chemisch proces en zo denken klaar te komen met het probleem van het bestaan van een ‘ziel’ , term waarmee men vroeger de uniciteit en absolute waarde van de mens aanduidde.

    De vraag naar het al dan niet geloven moet dus helemaal anders worden gesteld. En dan ben ik weer aanbeland bij de vraag naar de kern van de boodschap van Jezus van Nazareth. Waarover volgende keer meer.



    De kardinaal en de Islam

    Vorige week heeft kardinaal Danneels in een interview gezegd dat de Islam in Europa een franse revolutie hoeft. Ik heb me al dagen afgevraagd wat hij daar precies mee bedoelde. Ik neem aan dat de meeste, zoniet alle politieke regimes in de landen, waar de Islam de overheersende godsdienst is, best een franse revolutie zouden kunnen gebruiken, al hoop ik dat die niet zo destructief en bloedig zou zijn als de echte franse revolutie was. De duizenden, die door de guillotine een kopje kleiner zijn gemaakt, de tienduizende boeren uit de Vendée, die hun opstand met de dood hebben bekocht, en de hedendaagse cultuur- en kunstliefhebbers zouden me zeker dankbaar zijn voor die restrictie.
    Ik vermoed dat de kardinaal bedoelt dat de Islam in Europa een vorm van “verlichting” zou moeten doormaken. Inderdaad, de Islam is er nog helemaal niet aan toe door de wetenschap te worden “doorgelicht” op zijn uitspraken en geloofsinhoud.
    Het christendom heeft dat wel al meegemaakt, hier in het Westen. In de negentiende eeuw heeft het moderne denken, o.m. de wetenschappelijke exegese van de bijbel door hoofdzakelijk Duitse geleerde theologen, het christendom op zijn grondvesten doen daveren. De reactie van de kerk, met bv. het dogma van de onfeilbaarheid van de paus en de anti-modernisteneed, die de priesters sinds die tijd moeten afleggen, heeft de zaak helaas niet kunnen keren. In de twintigste eeuw heeft de moderne wetenschap het wereldbeeld, waarop de dogma’s en het theologisch denken van de Kerk steunden, totaal overhoop gehaald. Sindsdien is de kerk in onze wereld zo goed als irrelevant en contraproductief geworden.
    Willen we de spiritualiteit en het christelijk “geloof” nog zinvol aanwezig zien in onze nieuwe eeuw, dan moeten we terug naar de oorspronkelijke boodschap, voor die door de Griekse filosofie is omgeturnd in een woordenkramerij, waar geen mens nu nog iets van begrijpt.



    De grote transformatie: conclusies (2)

    Volgens Armstrong zijn we sinds de Renaissance een tweede spiltijd ingegaan. Haar keuze van de helden van die tijd is tekenend: Newton, Freud en Einstein. Mannen, die aan de basis liggen van de wetenschappelijke benadering van de wereld en de mens. Als er sprake is van een nieuwe spiltijd, dan heeft het dus te maken met de nieuwe kijk op de mens, die sinds de Renaissance in het Westen gemeengoed is geworden. En mijn helden daarbij zijn op de eerste plaats Descartes, Spinoza en Kant als filosofen, Darwin en Einstein als wetenschappers.

    De nieuwe spiltijd is bij uitstek de tijd waarin de godsdienst (op de eerste plaats natuurlijk het christendom) onder vuur is komen te liggen. Niet helemaal te onrechte, zoals Hans Küng in zijn werk over het christendom heeft aangetoond. De interpretatie van de boodschap van Jezus van Nazareth door het Westen onder leiding van de paus van Rome is in de loop der tijden zozeer afgeweken van de oorspronkelijke betekenis dat er dringend correcties op moeten worden gemaakt: na de correctie van het protestantisme (dat kort na zijn ontstaan in dezelfde fouten verviel als de ‘papen’) kwam de meer urgente vraag naar een modernisering van de boodschap, tegenover de ontwikkeling van de moderne wetenschap. De katholieke kerk heeft niets beters gevonden dan een concilie (het eerste Vaticaans concilie in 1870), waarin de onfeilbaarheid van de paus weliswaar alleen inzake geloofskwesties werd afgekondigd, en de priesters een antimodernistische eed werd opgelegd. Sindsdien heeft diezelfde kerk, ondanks het tweede Vaticaans concilie, met mondjesmaat toegegeven zich in enkele uitspraken te hebben vergaloppeerd, maar zowel de inhoud als de stijl van het katholieke geloof is fundamenteel dezelfde gebleven. De protestanten hebben het niet beter aan boord gelegd: tegenover de wetenschappelijke benadering van de bijbel stellen de meeste kerken een letterlijke lezing van de gewijde teksten, met alle gevolgen van dien. De niet-christelijke godsdiensten in de Westerse wereld, het Jodendom en de Islam, zijn er nog niet aan toe hun dogma’s in vraag te laten stellen door de wetenschap. Daar zullen we nog wel een tijdje op moeten wachten.

    Spiltijd: het betekent een volledige herziening van de betekenis van godsdienst en religie. Daar zijn we dringend aan toe, na de ervaring van een door geweld verscheurde twintigste eeuw, van een schreeuwende onrechtvaardigheid in de verdeling van de rijkdom over alle mensen, en van een verontrustende uitputting van de draagkracht van onze aarde. We zitten inderdaad in belangrijke overgangsjaren, met torenhoge uitdagingen.




    You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.