Archive for mei, 2005

Het Christendom: wezen en geschiedenis

C.III Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen

C.III. 13 Van het antiprotestantisme naar het antimodernisme.

Vanuit de door de Renaissance gebaande wegen ontwikkelt zich vanaf de zeventiende eeuw vooral in Frankrijk, Nederland en Engeland een nieuwe wereldlijke cultuur.Zij heeft zich aan de bevoogding van het kerkelijk leven en de kerkelijke leer onttrokken maar er op zijn beurt een enorme invloed op uitgeoefend.
Hier hebben we het enkel over de vraag: hoe heeft de katholieke kerk, hoe heeft Rome op die moderne ontwikkeling gereageerd?

Het eens zo vernieuwende middeleeuwse paradigma was in de late middeleeuwen en de tijd van de reformatie reactionair geworden: het liet zich inspireren door een geest van apologetiek en reactie:

  • tegen de conciliaire theorieën, voor een beklemtoning van het primaatschap van de paus tegenover concilie en episcopaat
  • tegen het spiritualisme van Wycliff in Engeland en Hus in Bohemen, voor het kerkelijke en uiterlijk-zichtbare karakter van de christelijke gemeenschap
  • tegen de reformatie, voor de objectiviteit van de sacramenten, het belang van de hiërarchie, het priesterambt, het Latijn, het celibaat en het ambt van bisschop
  • tegen het Gallicanisme, die traditionele eigenschap van de Franse kerk onder Lodewijk XIV, door Bossuet nog sterk benadrukt, voor een theologie van de hiërarchische, pauselijke macht en een opvatting van de kerk als een vanuit Rome georganiseerd en gedomineerd machtsdomein naast de staat
  • tegen het Jansenisme, dat een strenge interpretatie voorstond van de genadeleer van Augustinus, voor een beklemtoning van het pauselijke


  • Het Christendom: wezen en geschiedenis

    C.III Het Rooms-katholieke paradigma van de Middeleeuwen

    C.III.12 De Contrareformatie (slot)

    In de zuidelijke staten van Europa werden de hervormingen van Trente vlugger doorgevoerd dan in de door het protestantisme bedreigde gebieden. De bisschoppen van Trente kwamen meestal uit die landen. En een aantal belangrijke figuren hebben daar gewerkt: Ignatius van Loyola, Teresa van Avila, Philippus Neri. Besluiten rond regionale synoden werden eenvoudig niet doorgevoerd. Rome als centrum werd versterkt: de centrale inquisitie bleef haar werk doen, de centrale boekenindex werd ingesteld met zelfs een eigen indexcongregatie. In 1600 werd Giordano Bruno op de brandstapel gebracht, Galilei op de knieën gedwongen en Descartes onder druk gezet. Daarmee was de grondslag gelegd voor de afwijzing van de natuurwetenschappen door de kerk. Tot 1835 zullen de boeken van Copernicus en Galilei op de index blijven staan.
    Het belangrijkste waren nog wel de plannen tot katholieke herovering van de verloren gegane gebieden. Daartoe werd de curie in 15 ministeries (




    You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.