ALGEMENE GESCHIEDENIS 5. De Nieuwe Tijd (III, 5)

Spanje: Al was de suprematie ter zee van Portugal en Spanje aan het einde van de 16e eeuw gaan tanen ten voordele van Engeland en de Verenigde Provincies, toch bleef Spanje onder Philips III, de opvolger in 1598 van Philips II, een wereldrijk.
Philips III regeerde over Spanje, Portugal, de Zuidelijke Nederlanden, Franche-Comté, Sicilië, Napels en Milaan. Bovendien bezat hij de factorijen in Afrika, India (met Portugese handelaars), de Filippijnen, heel Zuid-Amerika en in Noord-Amerika Mexico en Florida. Door speciale familiebanden was hij bovendien verbonden met de Oostenrijkse Habsburgers, die een gebied bezaten rond de vroegere Oostenrijkse mark in Centraal-Europa, opgebouwd volgens de dynastieke formule: Oostenrijk, Karinthië, Stiermarken, Bohemen en Hongarije. Ze bezaten daarbovenop ook nog de keizerstitel. Dat keizerschap echter oefende nog slechts nominaal gezag uit over de mengelmoes van tientallen feodale staatjes en staten, alle min of meer soeverein, in het Duitse rijk. Een bevolking van om en bij de twintig miljoen mensen (Frankrijk zowat 15, Engeland 5 en Rusland 8 miljoen). De ambitie van de Oostenrijkse Habsburgers was de fictie van het keizerschap om te zetten in de realiteit, en ze konden daarbij rekenen op de Spaanse Habsburger Philips III.
Deze Philips III wou de katholieke monarchieën in Europa onder zijn dynastiek gezag verenigen, en zo de middeleeuwse idee van een door Gods wil gerechtvaardigd wereldrijk realiseren, met als politiek het autoritaire absolutisme op basis van de goddelijke zending van de koning. Zijn vader had het geprobeerd met oorlogen, hij deed het weliswaar op vredelievende manier, want de staatskas was leeg. Door een aantal huwelijken slaagde Philips III er in zowat alle katholieke vorsten in Europa tot rechtstreekse afstammelingen van hem te maken, en aan alle hoven de idee te doen ingang vinden van het absolutisme bij Gods genade.

Maar de dynastieke politiek zal in die tijd een scheiding teweeg brengen tussen de belangen van de koningen en die van hun onderdanen. De westerse monarchieën zullen hun staten en onderdanen gewoon als middelen gaan beschouwen in dienst van hun politiek. Om zich te handhaven zal het absolutisme ertoe gebracht worden op te komen tegen de naties die vroeger onder en dank zij de bescherming van de koningen waren gevormd. Het nationaal gevoel en het streven naar politieke en intellectuele vrijheid zullen in strijd komen met het absolutisme, dat een hinderpaal zal worden voor de normale vooruitgang van de moderne maatschappijen.
In Spanje zelf zal het absolutisme met zijn immense bureaucratie en zijn weelderige hofhouding, met via de inquisitie de enorme invloed van de geestelijkheid, door gebrek aan vrijheid en openheid leiden tot georganiseerde anarchie, totale intellectuele verdoving en verstarring.

Philips III, in het nauw gedreven, sluit in 1604 vrede met Engeland, in 1609 met de Verenigde Provincies. Om aan geld te geraken zal hij dan in 1609 de Morisco




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.

Leave a Reply

You must be logged in to post a comment.