Archive for januari, 2007

GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel III (7)

Toch bezaten allen die het islamitisch geloof beleden iets gemeen dat dieper ging dan politieke loyauteit of gemeenschappelijke belangen: een gemeenschappelijk besef deel uit te maken van een duurzame en onveranderlijke wereld die zijn oorsprong vond in de definitieve openbaring van God middels de Profeet Mohammed en die zich uitte in verschillende vormen van denken en maatschappelijke activiteit: de koran, de overlevering van de Profeet, het systeem van wetten en regels voor het ideale maatschappelijke gedrag, de op de graven van hun stichters georiënteerde soefi-orden, de scholen, de reizen van geleerden om kennis te vergaren, de verspreiding van boeken, de vasten tijdens de ramadan, die tegelijkertijd en op dezelfde manier door moslims overal ter wereld in acht werd genomen, en de bedevaart, die duizenden uit alle delen van de islamitische wereld op hetzelfde moment naar Mekka bracht.
Wel werden bepaalde ideeën in de islamitische wereld versterkt en beïnvloed door stromingen, die in de achttiende eeuw vanuit Indië via Mekka kwamen.
In Indië heerste in die tijd de machtige soennitische dynastie, de Mogol, over moslims en hindoes.
Ook in Midden-Arabië ontstond in diezelfde achttiende eeuw een stroming, die later grote invloed zou hebben: die van de godsdiensthervormer, Moehammad ibn ‘Abd al-Wahhaab (1703-1792). Hij wilde een terugkeer naar de leer van de islam zoals uitgelegd door de leerlingen van Ibn Hanbal (zie Hanbalitische school): strikte gehoorzaamheid aan de koran en de hadieth, verwerping van alles wat beschouwd kon worden als ongeoorloofde nieuwlichterij (bv. de verering van overleden heiligen als voorsprekers bij God en de bijzondere godsdienstige opvattingen en praktijken van de soefi’s). De hervormer sloot een verbond met een plaatselijke heerser, Moehammad ibn Sa’oed, wat leidde tot de vorming van een staat die ernaar streefde te leven volgens de richtlijnen van de sjarie’a, en de aanspraken van de Ottomanen op het beschermheerschap van de islam verwierp. Een Wahhabietenvorst zal in het begin van de twintigste eeuw de moderne staat Saoedi-Arabië stichten.



Cultuur in Turkije

Van deze Turks-Duitse schrijver een interessante kijk op de culturele problemen van het moderne Turkije, dat zich kandidaat heeft gesteld om lid te worden van de EU. Waaruit heeft in het verleden tot vandaag de dag de Turkse cultuur haar inspiratie gehaald? En in hoever is dat land, dat de mooiste ruines herbergt van een bloeiende antieke – Grieks-Romeinse – beschaving, zelf verbonden met die antieke cultuur? Blijkbaar zijn noch de Byzantijnse beschaving noch de Arabische islam, noch de recentere contacten met Europa erin geslaagd de Turkse cultuur en mythologie blijvend te beïnvloeden.



GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel III (6)

In de achttiende eeuw begint voor het Ottomaanse rijk wat sommige historici noemen het verval, andere een grondige aanpassing aan veranderende machtsverhoudingen.
Wat die aanpassing van het Ottomaanse bestuurssysteem betreft: de macht verplaatst zich in Istanbul van de huishouding van de vorst naar een oligarchie van hoge civiele ambtenaren in en rond de departementen van de grootvizier.
Ook in de provinciehoofdsteden ontstaan lokale heersende groepen die erin slagen greep te krijgen op de belastingsmiddelen van de provincies en deze te gebruiken voor het vormen van een eigen lokale strijdmacht. Die heersende groepen waren ofwel door Istanbul erkende heersende families, ofwel groepen mamloeks, mannen uit de Balkan of de Kaukasus. Deze laatste waren als militaire slaven of rekruten in de huishouding van een gouverneur of legercommandant in een stad terecht gekomen. Ze waren opgeklommen tot belangrijke functies in het lokale bestuur of het leger en erin geslaagd hun macht door te geven aan andere leden van diezelfde groep. Zulke lokale heersers konden hun belangen verbinden aan die van kooplieden, landeigenaren en de ‘ulama van de stad.
Die situatie was zo in bijna alle provincies van het rijk, die vanuit Istanbul minder gemakkelijk bereikbaar waren. Toch betekent dit niet dat deze plaatselijke heersers onafhankelijke monarchen waren: ze bleven meestal allemaal ‘lokale Ottomanen‘, binnen het Ottomaans systeem, waarin de sultan van Istanbul nog over de uiteindelijke macht beschikte. Toch was het zo dat zelfs de lokale regering en haar bondgenoten buiten de steden niet veel gezag bezat. En in de verst afgelegen streken (zoals bv. Marokko) slaagden de Ottomanen er zelfs niet in hun macht permanent op te leggen.



2007

Uitdagingen voor 2007

Honderd jaar geleden, het jaar waarin mijn moeder geboren werd, kon het optimisme en het geloof in de vooruitgang in de wereld niet stuk. Toen mijn moeder zeven jaar oud was, viel diezelfde wereld in duigen. Sindsdien is het blijkbaar niet meer goed gekomen


By andre in Actualiteit  .::. Read Comment (1)

GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Deel III (5)

Tot de belangrijkste taken van de overheid behoorde het innen van belastingen. Er bestonden drie soorten vaste belastingen: de belasting op de producten van het platteland (gewassen, vis, vee); belastingen en accijnzen op stedelijke activiteiten (winkels, industrieën, khans, wegen…); personele belastingen, te betalen door christenen en joden. In de zeventiende eeuw werd dit systeem vervangen door belastingverpachting.

De sultan was niet alleen de verdediger van de grenzen van de islam. Hij was ook de hoeder van de heilige plaatsen ervan: Mekka en Medina, Jeruzalem en Hebron. Als heerser over Mekka en Medina droeg hij de titel van Dienaar van de Twee Heiligdommen. Hij controleerde de belangrijkste wegen waarover de pelgrims naar de heilige steden trokken en organiseerde en leidde de jaarlijkse bedevaart. De belangrijkste georganiseerde bedevaartskaravanen vertrokken vanuit Cairo en Damaskus. Tijdens de Ottomaanse periode was die uit Damascus de belangrijkste, omdat de Ottomanen er meer greep op hadden.
Maar de meest fundamentele taak van de sultan was het handhaven van de sjarie’a. De rechtsschool die door de Ottomanen werd begunstigd was die der hanafieten. Mufti’s (rechtsgeleerden, interpretatoren van de sjarie’a) uit die school werden aangesteld om de wet te interpreteren. De mufti van Istanbul stond aan hun hoofd en was zo de hoogste functionaris in de hele religieuze hiërarchie. Een raad van officiële ‘ulama‘, die de koran interpreteerden, speelden een belangrijke rol in het bestuur van het rijk.

Het leger was in de expansiefaze vooral een ruitermacht, gerekruteerd uit Turken en andere bewoners van Anatolië. De Sipahi’s of cavalerie-officieren mochten in beperkte mate belastingen heffen om hun aantal soldaten op peil te houden. Later werd een nieuw legerkorps gecreëerd, een zeer gedisciplineerde permanente infanterie, de janitsaren (van het Turks geni çeri, nieuw leger), gerekruteerd uit christelijke kinderen die door middel van een periodieke lichting (devçirme) aan hun familie werden onttrokken en tot de islam bekeerd. De janitsaren waren in Bursa gelegerd en werden gekenmerkt door fanatisme en tucht. Na de grote veroveringen werd het korps der janitsaren een soort pretoriaanse wacht, die de sultans aan de macht hielp en ook weer afzette. Na de nederlagen in Moldavië, Servië en Griekenland in de negentiende eeuw liet sultan Mahmut II de janitsaren door andere troepen overvallen en nagenoeg uitmoorden (1826). Daarna werd het korps opgeheven.




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.