Archive for the 'GESCHIEDENIS EUROPESE EENMAKING' Category

Mijlpalen van de Europese eenwording (15)

Het EDG fiasco maakt verder glashelder duidelijk dat weerstanden tegen afstand van soevereiniteit diep geworteld zijn, en dat niet alleen bij de Britten. Ook in de Benelux-landen waren die weerstanden levendig en zoals de latere geschiedenis (denken we hier aan de Europese grondwet) zal aantonen, kunnen zij makkelijk terug opborrelen. Dat geldt zeker als over defensie gaat, en in grote mate ook voor buitenlands beleid. Sinds het falen van de EDG is een gemeenschappelijke Europese Defensie, los van de NAVO, één van de meest delicate onderwerpen binnen de Europese eenwording.

Dat heeft in wezen te maken met twee elementen:
Vooreerst is er de reeds genoemde tegenstand tegen de overdracht van soevereiniteit. Dat geldt zeker als het over militaire zaken gaat. Sinds de renaissance is het monopolie op het gebruik van geweld en het voeren van oorlog gezien als één van de essentiële elementen van de nationale staat, die haar onderscheid van andere politieke eenheden zoals een provincie of stad.

Komt daarbij dat sinds de invoering van de algemene dienstplicht in de 19de eeuw



Mijlpalen van de Europese eenwording (14)

De EDG: enkele lessen

Enkele bedenkingen bij de hele EDG-episode zijn dan ook op hun plaats. Mechanismen en gevoeligheden die toen speelden, zien we immers tot vandaag weerkeren.

Vooreerst is het opvallend hoe de



Mijlpalen van de Europese eenwording (13)

Een bonte coalitie tegen de EDG

Reeds voor de ondertekening was het dan ook duidelijk dat de ratificatie van het verdrag moeilijk zou verlopen. In België bleef veel weerstand bestaan tegen de supranationaliteit (die ongrondwettelijk werd geacht) en tegen het ontbreken van democratische controle op de EDG, terwijl in West-Duitsland de SPD (de socialisten) en een deel van de publieke opinie mobiliseerden tegen de herbewapening. Merkwaardig genoeg werden de Amerikanen vanaf ’53, toen Eisenhower aan de macht kwam, de grote promotors van de EDG, terwijl Frankrijk, waar de EDG-gedachte geboren werd, juist het meeste moeilijkheden bij de ratificatie maakte en uiteindelijk heel de onderneming zou kelderen.
Voor Eisenhower was de EDG meer dan enkel een middel om Duitsland te herbewapenen.: een massaal West-Europees landleger zou het ook mogelijk maken het aantal Amerikaanse soldaten in Europa te verminderen en zo te besparen.

Ondertussen werd de ratificatie in Frankrijk op de lange baan geschoven.
De tegenstand kwam er vanuit zeer verschillende hoeken. Er was, met name ter linkerzijde, het verzet tegen Duitse herbewapening en tegen militaristische projecten tout court. Er was, in het Franse nationalistische kamp, de niet te slikken pil van het verlies van nationale soevereiniteit en van hét symbool bij uitstek van die soevereiniteit, namelijk het eigen leger. Dat als grote Franse natie in Europa opgeven, terwijl de Britten ze nota bene wel konden behouden omdat ze vrolijk weigerden lid te worden van de EDG, was er voor velen te veel aan. In de loop der jaren werd de EDG voor de Fransen zowat het symbool van een aantal zeer onaangename dingen: West-Duitsland werd herbewapend, Frankrijk was zijn leger kwijt, terwijl de Verenigde Staten en Groot-Brittannië hun nationale legermacht behielden en dus de facto een leidende rol zouden gaan spelen in de NAVO.
En dan waren er tenslotte nog een aantal Europeesgezinde geesten, die zich afvroegen wat het uiteindelijk EDG-verdrag nog te maken had met de droom van een Verenigd Europa, los van de twee supermachten, aangezien het Europese leger onder een Amerikaanse NAVo-bevehlhebber opereerde.
Kwam daarbij dat er met de dood van Stalin en het einde van de Korea-oorlog een eerste dooi tussen Oost en West optrad. Die nam de angst voor een Russische invasie voor een groot stuk weg. Op 30 augustus 1954 zou in de Franse Assemblée een ad hoc coalitie de ratificatie van het EDG-verdrag van de agenda afvoeren. Dit was meteen de definitieve doodsteek voor het EDG-project.
Vreemd genoeg zou het uiteindelijk resultaat van heel dit debacle zijn dat een herbewapend West-Duitsland gewoon lid van de NAVO werd, zij het dat er voor gezorgd werd dat het geen massavernietigingswapens kon produceren. Niet bepaald het resultaat dat de antimilitaristen of Franse nationalisten bij hun campagnes tegen de EDG voor ogen hadden. Bovendien werd in Oost-Europa als reactie het Warschaupact opgericht waarvan ook Oost-Duitsland lid werd. Aldus was niet alleen een verdere stap in de West-Europese integratie mislukt, maar was ook de deling van Duitsland én van Europa definitief een feit.



Mijlpalen van de Europese eenwording (12)

De Europese Defensie Gemeenschap (EDG): een doodgeboren kind.

Het Plan Pleven werd noch in Europa, noch in de Verenigde Staten op veel enthousiasme onthaald. In de Benelux-landen bleef tot het einde veel weerstand bestaan tegen de supranationale aspecten van het plan. Datzelfde argument leidde ook tot een Britse afwijzing zoals dit ook reeds met de EGKS gebeurd was. Overigens vreesden bepaalde Belgische katholieken zedenverwildering omdat hun godvruchtige katholieke dienstplichtigen via de EDG in contact zouden komen met de



Mijlpalen van de Europese eenwording (11)

De Europese Defensiegemeenschap: antwoord op de Koreaanse Oorlog

We hebben er reeds op gewezen dat de Europese eenwording na de 2de wereldoorlog niet los kan gezien worden van de verhouding tussen Frankrijk en Duitsland maar ook niet van de Amerikaanse plannen met Europa én van de groeiende Koude Oorlog tussen Oost en West. Dat was zo voor de EGKS en dat was ook zo voor het volgende Europees initiatief: de Europese Defensiegemeenschap.

In maart 1949 werd tussen de belangrijkste West-Europese landen en de Verenigde Staten het Noord-Atlantische Verdrag afgesloten. Dat verdrag was oorspronkelijk niet meer dan een klassiek bondgenootschap zoals er al zo veel waren geweest: de ondertekenaars beloofden elkaar hulp te bieden in het geval één van hen werd aangevallen. In feite kwam dit neer op Amerikaanse militaire bijstand aan West-Europa in geval van een Russische aanval. Van één gezamenlijk leger, met een gezamenlijk opperbevel en een gemeenschappelijke strategie was aanvankelijk geen sprake. Duitsland was geen lid van dat verdrag, het mocht trouwens nog steeds geen leger en geen wapens hebben.

De Koreaanse oorlog die in juni 1950 uitbrak, zou hierin verandering brengen. Die werd door velen in het Westen gezien als een eerste fase in een wereldwijd communistisch offensief. Het Noord-Atlantisch bondgenootschap werd een Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) met een geïntegreerde militaire structuur en een gemeenschappelijk (Amerikaans) opperbevel voor Europa.. De NAVO veronderstelde een permanente mobilisatie en een geïntegreerde militaire planning. Het aantal troepen moest opgedreven worden en West-Europa moest zo veel mogelijk naar het oosten, dit wil zeggen op de Duits-Duitse grens verdedigd worden. Zulke strategie vroeg veel meer manschappen dan er tot dan toe aanwezig waren. De Amerikanen koppelden een verhoging van hun aantal troepen en militaire hulp echter zeer duidelijk aan een aantal voorwaarden: er moest een Amerikaans oppercommando komen, de West-Europeanen moesten hun defensie-uitgaven verhogen en Duitsland moest herbewapend worden en lid worden van de NAVO.
Na ons verhaal over de EGKS zal het niet verwonderen dat vooral dat laatste bij de Fransen zeer moeilijk lag. Vergeet niet dat de oorlog nog maar vijf jaar voorbij was.

De Franse regering heeft dan gepoogd de



Mijlpalen van de Europese eenwording (10)

Europa stap voor stap

Het EGKS-project was tot slot een typische uiting van de



Mijlpalen van de Europese eenwording (9)

De Frans-Duitse tandem als motor, de Britten aan de zijlijn.

Is de EGKS gegroeid uit de Frans-Duitse tegenstelling en het overwinnen van deze tegenstelling, dan valt het omzeggens zestig jaar later op, hoe sterk deze Frans-Duitse as een dragende kracht van de Europese integratie is geworden. Na drie Frans-Duitse oorlogen in zeventig jaar tijd was die verzoening geen geringe prestatie die, zoals we nog verder zullen zien, in Frankrijk alles behalve algemeen aanvaard was. Schuman werd in het Franse parlement regelmatig onthaald op spreekkoren genre



Mijlpalen van de Europese eenwording (8)

Tot slot trad men als EGKS ook sturend op, men trachtte de economische evolutie in de sector wel degelijk te beïnvloeden. Aanvankelijk ging het hierbij vooral om het garanderen van een voldoende bevoorrading tegen een redelijke prijs. In latere jaren, toen er bv. in België eerder sprake was van overproductie van staal, zou de EGKS maatregelen nemen om de staalindustrie af te bouwen, en nauwlettend toekijken op nationale overheidsinitiatieven die poogden bedrijven in moeilijkheden te redden. De EGKS speelde ook een belangrijke rol in de herscholing van mijnwerkers na de sluiting van de mijnen in de jaren zestig tot tachtig.

Samenvattend kunnen we stellen dat de EGKS de typische mengeling vertoonde van vrije markteconomie met sturend optreden dat, ook hier weer mits de nodige nationale accenten, in het na-oorlogse West-Europa opgang maakte. Vrije markt en vrijhandel, privaatinitiatief en een overheid die via stimuleringen of beperkingen sturend tracht op te treden, waren algemeen verspreid. Fundamenteel is dat ook vandaag nog het geval, al is de algemene sfeer er vandaag in heel Europa, en dus ook in de Europese instellingen, een die veel meer dan in de jaren zestig de nadruk legt op privé initiatief, vrije markt en terugdringing van overheidsinterventie.
Wat hierbij opvalt is dat men ook van in het prille EGKS-begin discussies heeft gezien waarbij kritiek op het beleid van de Europese instellingen vermengd wordt met kritiek op het Europees project als dusdanig. Zo was één van de reden waarom de Britse Labour regering zich tegen het Plan Schuman kantte, de vrees dat de regels van de EGKS haar eigen nationale opties zouden doorkruisen: Labour voerde immers een beleid van selectieve nationalisaties, o.m. in de kolen- en staalsector. Omgekeerd zetten de Belgische staalbazen een campagne tegen datzelfde plan op, omdat zij er een verdoken vorm van overheidsdirigisme en



Mijlpalen van de Europese eenwording (7)

Vrijhandel, georganiseerde mededinging en overheidsinterventie

Naast de instellingen van de EGKS, was er natuurlijk ook het beleid van de organisatie. En ook hier zien we van in het begin een aantal grote economische principes opduiken die, weliswaar met de nodige variaties, tot vandaag het Europese beleid zullen bepalen.
Het was de bedoeling tot één gemeenschappelijke markt voor kolen en staal te komen: een grote markt waarin dezelfde spelregels golden. Dat hield een aantal dingen in.

Vooreerst werd er binnen de EGKS en later binnen de Europese Gemeenschap resoluut gekozen voor vrijhandel. De ervaring van de jaren dertig indachtig werd elke protectionistische afscherming van de markt via invoerheffingen tussen de lidstaten verboden.
Tegelijkertijd kwam een gemeenschappelijk buitentarief tot stand: alle lidstaten hanteerden dezelfde in- en uitvoertarieven voor kolen en staal in de handel met landen van buiten de EGKS (douane-unie).
Het tweede grote principe was dat men opteerde voor de vrije markt en vrije mededinging, zij het op een gecontroleerde manier. De EGKS keek er op toe dat bv. overheidssubsidies niet marktverstorend werkten. Vrije markt was na de oorlog heilig in Europa en is dit wellicht vandaag meer dan ooit. Tegelijkertijd wordt ook gecontroleerd of fusies en kartelvorming tussen bedrijven niet leiden tot monopolies of prijsafspraken. Dat is tot vandaag één van de meest cruciale taken van de Europese Commissie.



Mijlpalen van de Europese eenwording (6)

Daarnaast kwam er ook een Raad van Ministers, die afgevaardigd waren door de verschillende regeringen en hun nationale belangen vertegenwoordigde. Dit orgaan is in feite een klassieke diplomatieke vergadering, op intergouvernementele basis. Maar daar werd dan weer van afgeweken omdat er niet gestemd wordt bij consensus. Er werd en wordt ook nu nog gestemd bij meerderheid, waarbij landen met meer kolen en staalproductie ook meer stemmen hadden. Dit laatste



Mijlpalen van de Europese eenwording (5)

De EGKS als eerste supranationale organisatie?

In de EGKS vinden we reeds de voorlopers van de vier instellingen die later de kern zullen vormen van de Europese Unie:

    de Hoge Autoriteit (nu de Commissie)
    de Gemeenschappelijke Vergadering (nu het Europees parlement)
    het Hof van Justitie
    de Raad van Ministers

Deze instellingen waren ook toen al het resultaat van een compromis.
Als Europees federalisten geloofden Schuman en Monnet in supranationale instellingen die konden optreden los van de instructies van nationale staten. De Hoge Autoriteit (later de Commissie) is zo



Mijlpalen van de Europese eenwording (4)

Kolen en staal als Frans-Duits bindmiddel (2)

De economische crisis van de jaren dertig lag nog vers in het geheugen. Men was er algemeen van overtuigd dat die crisis de oorzaak was geweest van de opkomst van het nationalisme in Europa en van het Duitse nazisme in het bijzonder. Als men niet oppaste zou hetzelfde scenario zich herhalen en zou niet alleen revanchisme maar ook de sympathie voor de communistische partijen en de Sovjet-Unie groeien. Om dat te voorkomen, aldus het standpunt van de Amerikanen, waren twee dingen noodzakelijk.

Vooreerst moesten de economische grenzen open. Economisten als Keynes wezen er op dat het beleid van devaluaties en protectionisme de Europese landen voor de oorlog had meegesleurd in een spiraal van steeds dieper wordende crisis en stilvallende handel. Wat nodig was, was daarentegen vrijhandel en meer economische samenwerking tussen de Europese landen. Bij de Amerikaanse Marshallhulp was samenwerking een voorwaarde en hierdoor ontpopten de Amerikanen zich tot prille promotors van de Europese economische eenmaking.

Ten tweede kon West-Duitsland, met zijn sterk industrieel potentieel (cfr. de Ruhr) niet buiten heel dit proces worden gehouden. Juist dit beleid ten aanzien van Duitsland zou bij de Sovjets groeiende argwaan wekken en zo bijdragen tot de Koude Oorlog. Maar ook bij de Fransen was er lange tijd veel tegenstand tegen het herstel van de Duitse economische soevereiniteit.
De directe aanleiding tot Schumans oproep was dan ook de Amerikaanse eis om de laatste internationale controles op de kolen- en staalindustrie in het Ruhrbekken op te geven, wat op weerstand bij de Franse stuitte. Het is veelzeggend dat niet alleen de Duitsers maar ook de Amerikanen




You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.